Handreiking koppeling diagnosethesaurus (DT) met de algemene voorkeursterm COVID-19
Omdat binnen ziekenhuizen en bij het RIVM behoefte is aan actuele informatie over COVID-19 heeft afstemming plaatsgevonden met vertegenwoordigers van onder andere het CMIO-netwerk en Dutch Hospital Data (DHD). Naar aanleiding hiervan is door DHD een spoeduitlevering beschikbaar gesteld van de diagnosethesaurus (DT) met de algemene voorkeursterm COVID-19 en als synoniem SARS-CoV-2.
Hieronder en in bijgevoegde handreiking leest u welke termen zijn opgenomen en op welke wijze u deze lokaal kunt implementeren.
De nieuwe termen die in de Diagnosethesaurus zijn opgenomen:
- Er is een algemene voorkeursterm COVID-19 (met als synoniem SARS-CoV-2) opgenomen; deze term is niet gekoppeld aan een DBC specialismelijst, maar wel aan de ICD-10 code U07.1.
- Er zijn twee specifieke COVID-19 termen mét koppeling aan een DBC-code toegevoegd voor interne geneeskunde en kindergeneeskunde (reeds in de vorige uitlevering) en voor longgeneeskunde (in deze spoeduitlevering). Het betreft:
- ‘93408 - acute respiratoire aandoening door 2019 novel coronavirus', met ICD-10 code U07.1;
- ‘93409 - verdenking op acute respiratoire aandoening door 2019 novel coronavirus', met ICD-10 code Z03.8.
- Voor de MDL-artsen is in deze spoeduitlevering de volgende specifieke term opgenomen:
-‘93442 gastro-enteritis door COVID-19’ opgenomen met ICD-10 code U07.1.
Door deze toevoegingen wordt het mogelijk om snel een bevestigde COVID-19 besmetting te registreren en uit het EPD op te vragen ten behoeve van aanlevering aan RIVM en mogelijk ook ten behoeve van interne informatiebehoeftes.
Het advies is om binnen uw ziekenhuis:
1.Indien nog niet aanwezig, een coördinator aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de juistheid en actualiteit van de COVID-19 registratie en informatievoorziening. Deze kan intern de registraties en informatievoorziening coördineren en bijvoorbeeld contact onderhouden met RIVM.
2.Deze coördinator, de CMIO, de afdelingen medische microbiologie en infectiepreventie te betrekken bij het opstellen/updaten en verspreiden van werkafspraken omtrent de registratie van COVID-19 en informatievoorziening (richting RIVM).
3.De nieuwe versie van de diagnosethesaurus in te richten in uw EPD.
4.Na inrichting van de nieuwe versie:
-De nieuwe specifieke termen met afleiding naar DBC onder de aandacht te brengen bij de – bij registratie van diagnoses betrokken – medewerkers van interne geneeskunde, kindergeneeskunde, longgeneeskunde en MDL. Deze specifieke termen kunnen als probleem en hoofddiagnose worden geregistreerd in het EPD.
-De nieuwe algemene term (zonder DBC-afleiding) onder de aandacht te brengen bij – de bij registratie van diagnoses betrokken – overige medewerkers. Deze algemene term kan – afhankelijk van het EPD – niet als hoofddiagnose worden geregistreerd, maar is onderdeel van de probleemlijst dan wel kan als nevendiagnose worden vastgelegd.
5.Met functioneel beheer – indien nodig – te zorgen voor toekenning van de juiste rechten in het EPD aan (meer) medewerkers om te kunnen registreren en deze informeren/instrueren.
6.Met functioneel beheer/business intelligence te zorgen dat de registraties van deze nieuwe termen worden opgenomen in (liefst real time) interne rapportages die beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld infectiepreventie en medische microbiologie.
7.Afspraken te maken over de wijze waarop – mede op basis van deze interne rapportages – registraties worden aangevuld en verwerkt in informatievoorziening aan RIVM. Een belangrijk aandachtspunt hierin is om te zorgen dat COVID-19 patiënten die zijn ontslagen en / of hersteld als zodanig in deze rapportages worden meegenomen. Dit vergt dagelijks aandacht voor het updaten van de registraties.
Heeft u vragen dan kunt u rechtstreeks contact opnemen met Claire Hoogerwerf, Manager team registratiestandaarden bij DHD, via hoogerwerf@dhd.nl of 06-24930591.
De documenten van DHD zijn via deze link in te zien via de bij uw lokale beheerder(s) bekende beveiligde inlog.