Verslag Invitional 'De chirurg als ondernemer'
Chirurgie en innovatie liggen vrij logisch in elkaars verlengde. Chirurgen die zelf een actieve rol willen spelen om een door hen bedachte innovatie naar de markt te brengen, zijn er dan ook zeker. De invitational De chirurg als ondernemer, die de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde belegde op 30 maart, liet zien dat verschillende opties bestaan om hieraan invulling te geven.
Het is niet voor niets dat in 2020 binnen de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) de Werkgroep Innovatie tot stand is gekomen. “In de heelkunde wordt enorm veel geïnnoveerd”, vertelde prof.dr. Schelto Kruijff (voorzitter van de werkgroep en in het dagelijks leven chirurg-oncoloog in het UMC Groningen) in zijn openingswoord van de invitational. “Denk bijvoorbeeld aan artificial intelligence, 3D printing, eHealth of image guided surgery. Maar denk ook aan duurzaamheid, aan het Landelijk Netwerk De Groene OK dus. Met de Werkgroep Innovatie ondersteunen we onze leden om kansrijke innovatieve ontwikkelingen samen verder te brengen. We werken hiervoor bijvoorbeeld samen met technische universiteiten of bedrijven. Ons doel hiermee is patiënten snel toegang te geven tot veelbelovende innovaties. En regie te kunnen voeren op de vraag welke innovaties tot de verzekerde zorg kunnen gaan behoren.”
Als sprekend voorbeeld van een innovatie noemde Kruijff de duimbeschermer die chirurg Casper Smit (Reinier de Graaf ziekenhuis) ontwikkelde nadat hij bij het skiën een ski-duim had opgelopen. Hij vertelde verder: “De eenvoudigste definitie van innovatie is ‘iets wat nieuw is’. Maar innovatie moet inspelen op een behoefte en moet echt een vervanging zijn voor een huidige oplossing, een verbetering daarvan. Het is geen doel op zich, maar een middel om waarde te creëren.”
De drie lezingen die volgden op de introductie van Kruijff, maakten niet alleen duidelijk dat heelkunde en innovatie inderdaad goed samengaan. Ze lieten ook zien dat er op heel verschillende manieren invulling aan kan worden gegeven.
Volledig ondernemerschap
Prof.dr. Go van Dam begon zijn lezing De start van een eigen bedrijf met de opmerking dat de universiteit waaraan hij verbonden was (Rijksuniversiteit Groningen) de regel hanteert dat een medewerker voor maximaal 4,99 procent een aanmerkelijk belang mag hebben in een commerciële ontwikkeling die hij naast zijn universitaire taak ontplooit. “Daarvoor ga je niet ondernemen”, zei hij. “Je moet het transparant doen, maar als je wilt ondernemen moet je er ook volledig voor gaan.” Dit uitgangspunt leidde ertoe dat hij zijn universitaire werkzaamheden moest neerleggen. Beperking hierbij was dat nog geen opvolger beschikbaar was voor de grote groep onderzoekers wiens promotietrajecten hij begeleidde. Daarom werd besloten tot het compromis dat hij tot 2025 invulling zou blijven geven aan zijn taak als hoogleraar.
De interesse van Van Dam in moleculaire beeldvormende technieken leidde tot het bedrijf Tracer. Hij zag mogelijkheden om deze techniek tijdens kankeroperaties te gebruiken, door via fluorescente beeldvorming tumorcellen fel te laten oplichten, zodat de chirurg exact weet welk weefsel hij wel en niet moet wegsnijden en kan waarnemen of in het operatiegebied wel of niet sprake is van uitzaaiingen. Vervolgontwikkeling leidde ertoe dat het nu met dezelfde techniek mogelijk is om in een vroeg stadium van het ontwikkelproces van geneesmiddelen de werking van potentiële geneesmiddelen in de mens zichtbaar te maken. “Vooral fase II en fase III onderzoek van farmaceutische bedrijven faalt vaak omdat het potentiële geneesmiddel niet effectief blijkt te zijn voor het doel waarvoor het wordt ontwikkeld”, vertelde hij. “Het heeft dus enorme meerwaarde voor deze bedrijven als ze al in een vroeger stadium in een proof of concept studie kunnen bepalen of een geneesmiddel wel op de juiste plaats in het lichaam komt en welke bijwerkingen het geeft. Het bedrijf kan dan al voor fase I de go of no go beslissing nemen.”
Van Dam trok al direct aan de start van zijn stap naar ondernemerschap een partner aan met financiële expertise. “Ik schreef samen met hem een businessplan, nam afscheid van de kliniek en verkocht mijn huis om geld in deze ontwikkeling te kunnen steken”, vertelde hij. “Een bold action maar het vergroot wel je succeskans. Als je zoiets wilt doen, moet je het volledig doen.”
Tracer werkt nu voor middelgrote en grote farmaceutische bedrijven en heeft een jaaromzet van twaalf miljoen euro. Het personeelsbestand telt 31 medewerkers.
Experimenteerruimte bieden
Prof.dr. Ivo Broeders (hoogleraar robotica en minimaal invasieve interventies Universiteit Twente en chirurg Meander Medisch Centrum) vertelde over de samenwerking met Johnson & Johnson in de ontwikkeling van robotica voor de OK. J&J stichtte hiervoor in eerste instantie samen met Google de startup Verb Surgical, waarbij Meander Medisch Centrum met de te ontwikkelen robot zou gaan experimenteren. “De verwachting was dat de robot binnen vier jaar in de kliniek zou zijn”, vertelde Broeders. Het liep anders. J&J verwierf de resterende aandelen van Google om volledige zeggenschap over Verb Surgical te krijgen en kocht het, in robotica actieve, Auris Health. “Zulke beslissingen moet je accepteren als je samenwerkt met het bedrijfsleven”, zei Broeders. De samenwerking met Meander Medisch Centrum bleef, voor digital surgery. Het ziekenhuis kreeg de beschikking over een laboratorium voor artificial intelligence (AI), om onderzoek te kunnen doen naar de rol die AI kan spelen om het werk op de OK te verbeteren. J&J financierde onderzoek naar AI in vooraf bepaalde werkvelden.. “Zo’n samenwerking vraagt om goede compliance-afspraken met de Raad van Bestuur van het ziekenhuis”, vertelde hij. “Maar het brengt ook uitdagingen met zich mee. Een promovendus is een verplichting voor vier jaar, maar zo werkt de industrie niet. Dat werkt op basis van een annual statement waarin doelen en eindpunten bepalen of weer een jaar financiering wordt geboden.”
Het intellectueel eigendom van wat binnen de samenwerking wordt ontwikkeld, ligt bij het bedrijf. Iets waarmee Broeders desgevraagd zei geen probleem te hebben. “J&J biedt financiering en professionele ondersteuning voor de innovatie die we willen bewerkstelligen”, vertelde hij. “Wat we in die samenwerking met AI kunnen doen, zou ik zelf nooit naar de praktijk kunnen brengen.” Sertac Guzel, directeur Ethicon Nederland (de divisie van J&J waarbinnen deze innovatie valt), benadrukte hoezeer de partijen elkaar nodig hebben. “Het is belangrijk om in zulke innovaties met chirurgen samen te werken”, vertelde hij, “want zij weten wat in de praktijk nodig is. Wij hebben daarvoor entrepreneurs nodig, radicale denkers. Een ziekenhuis is voor ons een belangrijke bron voor innovatie.”
Dit sloot aan bij wat Van Dam eerder op de avond al had gesteld, namelijk dat chirurgen van groot belang zijn voor het medisch en farmaceutisch bedrijfsleven. “De industrie staat te springen om mensen die chirurgisch zijn opgeleid”, stelde hij. “We kunnen snel analyseren en goed hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden. We gaan altijd goed voorbereid aan het werk en hebben altijd back-up plannen. Bovendien zijn we gewend in teams te werken, we zijn goed in samenwerken.”
De basis voor ondernemerschap van chirurgen ligt er dus, maakte deze avond duidelijk, en ze hebben ook de competenties om te kunnen innoveren. Het ondernemerschap kan op verschillende manieren worden ingevuld: als clinicus in samenwerking met de industrie of in volledig eigen ondernemerschap, met als prijs afscheid van de vertrouwde wereld van de kliniek.